Herman van Veen

“Je bent rijker aan herinneringen, er is meer tover”

“Stopt mijn lied, stopt mijn adem”, zegt Herman van Veen, die vorig jaar de AOW-gerechtigde leeftijd bereikte. Stoppen met werken is voor deze veelzijdige artiest geen optie. Gezien zijn enorme oeuvre, komt dit niet als verrassing. Hij zal, met evenveel maatschappelijk engagement als in zijn jongere jaren, verder gaan met dat wat hij graag doet. Maar wel met een andere blik op het leven. Dat heeft het ouder worden hem gegeven: hij is leergieriger geworden en heeft ontdekt dat alles betekenis heeft.

VRIJHEID
Vrijheid en onvrijheid zijn belangrijke thema’s in uw werk. Waar komt dat vandaan?
Ik ben geboren aan het eind van de Tweede Wereldoorlog, in een familie die gevochten heeft voor haar vrijheid en voor de vrijheid van Nederland. Ons leven werd getekend door de oorlog. Vrijheid werd daardoor misschien wel het hoogste goed. Wij mogen ons gelukkig prijzen te leven in een land waarin veel vrijheid nog ge- waarborgd is.

In uw autobiografie beschrijft u ondermeer uw jeugd en de naoorlogse jaren. De tijden zijn veranderd. Is uw kijk op vrijheid veranderd met het ouder worden?
De naoorlogse verworvenheden worden naar mijn idee, al dan niet bewust, meer en meer gezien als vanzelfsprekendheden. Dat zijn het niet. Dat zijn het nooit. Ik heb weleens gezegd, na twee jonge borrels: ‘Een optimist is iemand zonder historisch besef, een pessimist iemand met een plaat voor zijn hoofd.’ Onze democratie, onze vrijheid, is een hoog goed. Het kan niet los gezien worden van onze geschiedenis en is inherent aan onze toekomst. Vermits we ons dat niet realiseren.

U zegt ‘vermits we ons dat niet realiseren’, kunt u dat toelichten?
De geschiedenis herhaalt zich altijd anders. Als je dat weet, zal je paraat zijn. Als je geschiedenis ervaart als iets dat voorbij is, geweest is, dan ontneem je het ‘nu’ van zijn bord. Al het werk van bijvoorbeeld Darwin getuigt daarvan. Het leven is een aaneenschakeling van dezelfde andere veranderingen. Een recent voorbeeld is de tsunami in Japan. In achttienzoveel was er ook een. Hoe kun je dan kerncentrales op de schreef van zo’n breuklijn bouwen? Vermits slaat dus op ‘tenzij je dat weet’. Zij hebben het niet geweten, gedacht dat het zo’n vaart niet zou lopen.

U zei eerder dat vrijheid ‘nog’ gewaarborgd is. Wilt u daarmee zeggen dat de vrijheid in Nederland onder druk staat?
Ik zou me willen beperken tot de kinderrechten. Formeel hebben kinderen die rechten, maar in de praktijk niet altijd. Er staan niet genoeg sancties op overtredingen. En internationaal zijn de kinderrechten bijzonder moeilijk af te dwingen. Alle mogelijke overtredingen sneeuwen onder, meestal door economische belangen. Met als gevolg het cliché: het kind van de rekening.

DE VRIJE ARTIEST
Wat betekent vrijheid voor u persoonlijk? Voelt u zich nu vrij in uw leven?
Mijn vrijheid is gebakend door degenen die ik lief heb. Gaat het hen niet goed, dan is mijn vrijheid naar God. Vrijheid betekent voor mij vooral ook niet bang zijn. Het is voor mij een groot goed. Maar ook een complex begrip.

Op ‘Nederlanders’ , één van uw laatste albums, staat het lied ‘Vrije tijd’. Daarin komen zinnen voor als: ‘jongen leer toch eerst een vak, voor je muziek gaat maken, waar moet je van leven, als je zanger bent of violist’. Verwijst dit naar uw eigen jeugd waarin u zich vrij heeft moeten vechten?
Vele kinderen zullen getobd hebben met dat waar hun hart lag en dat wat zij moesten. Dat gold ook voor mij. Ik heb niet altijd de zin ingezien van de aanpassing. En ben daardoor vaak bang geweest, bang voor de beperking, voor het keurslijf. In de loop van dit leven ben ik gaan inzien dat het cliché met vallen en opstaan, zoals vele clichés, ook in mijn geval het meest effectief bleek: het recht op eigen ervaring. Ik ben nooit goed geweest in zomaar dingen aannemen. Vooral op de middelbare school moest je van alles en zou je dat niet, dan had dat consequenties voor later. Dat ‘later’ werd dus een probleem in plaats van een mogelijkheid. Ik vind ‘moeten’ daarom een lastig begrip. ‘Als je niet, dan…’, dat soort goedbedoelde dreigementen beperken je vrijheid.

Voelt u nu, als bekende artiest, een druk om ‘groot’ te blijven? En heeft dat effect (gehad) op uw creatieve vrijheid?
Ik heb me, hoe oud ik ook ben, voortdurend ook kind gevoeld. Treffend zoals de titel van het boekje van Hans van Mierlo: Het kind en ik. Net als hij heb ik het gevoel dat die kindertijd nooit afgesloten is. Dat je dat altijd ook blijft, als ware je twee wezens. Beter kan ik het niet uitdrukken. Belangrijk kantelpunt voor mij was de overgang van de lagere naar de middelbare school, de overgang van grenzeloos naar je plek begrijpen.

Gaat uw vrijheid wel eens ten koste van anderen? Of andersom, wordt uw vrijheid ingeperkt door de vrijheid die anderen nemen of nodig hebben?
Het zou kunnen dat mijn vrijheid ten koste gaat van anderen. Maar dat moet vooral aan de anderen worden gevraagd. Wat de inperking van mijn eigen vrijheid betreft: als ik het tot mijn vak beperk, werd mij als vioolstudent uitgelegd dat wat ik daar speelde, Mozarts bedoeling niet geweest kon zijn. Dat Mozart strikt wat anders bedoeld had. Ik zat dan met het feit dat er van Mozart zelf geen enkele opname bestaat, dat alles berust op schriftelijke overlevering. Dat is minstens zo lastig te interpreteren als wat God bedoeld heeft. Ieder ervaart dat toch anders. Er is nogal wat polemiek over hoe je Bach zou moeten spelen. Nu ik wat ouder ben, vind ik dat hoe dan ook kunst zichzelf uitdrukt en wie het hoort zal dat op haar of zijn manier ervaren. Zo hoort het.

AUTOBIOGRAFIE
Terugkijkend op uw leven. Is er iets wat u nog wilt bereiken?
Iets willen bereiken heb ik nooit, anders dan dat wat ik doe, helemaal te doen. Je kunt, zoals mijn moeder zei, niet een beetje zwanger zijn. Je hoopt natuurlijk wel dat iemand je schilderij, je versje mooi vindt. Niet mooi is ook goed, maar minder leuk.

U heeft in 2010 de Edison Oeuvreprijs gekregen. Ziet u zichzelf als een rolmodel?
Ik heb geen idee. En daaromtrent ook geen verwachtingen. Laat staan, invloed. Dat is aan ieder om er zelf mee om te gaan. Ik stel wel vast dat degene die ik in de scheerspiegel zie, meer en meer op mijn vader lijkt. Dus zelfs dát heb ik niet eens van mijzelf. Vasalis, de dichtende psychiater, schreef na de dood van haar moeder, – ik citeer dit waarschijnlijk niet helemaal juist – ‘de enige manier waarop ik je nog kan bereiken is door op je te lijken’. Ze wilde, zo voel ik dat ook, elkaar zijn.

U heeft vorig jaar een autobiografie uitgebracht. Wat viel u tijdens het schrijven, of daarna, op? Wat ziet u als hoogtepunten in uw leven en carrière?
Bij het schrijven van deel  van mijn autobiografie ontdekte ik, hoe verbluffend veel je nog weet als je de moeite neemt er over na te denken. Het is een zeer intensieve bezigheid en een respectvol werk. Je schrijft immers ook vaak over mensen die er nog zijn. Deel  1 beschrijft vooral mijn vroege jeugd en fietst een beetje door naar vandaag. Deel 2 zal gaan over de student die ik was, en de eerste zeg maar twintig jaar van mijn wat men carrière noemt. En het laatste deel zal gaan over vandaag en wat ons nog te wachten staat.

OUDJE
In een recent lied ‘Oudje’ gaat u in op bezuinigingen en de afbraak van de verzorgingsstaat. U zingt daarin onder meer ‘ons optimisme was een foutje’. Hoe kijkt u naar de toekomst voor ouderen in Nederland?
Die is zorgelijk omdat door sommigen de vergrijzing als een probleem wordt gezien, vooral economisch. Dat is buitengewoon respectloos. De oudere mens verdient het onvoorwaardelijke respect van de samenleving. Zij baanden namelijk de weg, plaveiden de straten, snoeiden de struiken, bewaarden het denken, schreven de woorden waar de jongeren van nu uit kunnen putten. Hun ervaring is de grond waarin jongeren kunnen planten.

U zegt dat u het zorgelijk vindt dat sommigen de vergrijzing als een economisch probleem zien. Ontkent u daarmee niet dat de vergrijzing ook vraagstukken met zich meebrengt?
Vraagstukken is iets anders dan problemen. Ik zeg wel eens plagend tegen mijn kinderen: ‘Zeur niet over problemen, maak er mogelijkheden van.’ Met het ouder worden is het niet anders. Je kunt zeggen: ‘Dat kan ik niet meer’, maar ook: ‘Dat kan ik nog wel’. En laten we eerlijk zijn: hoe rijk ben je niet als je ouder bent en je realiseert je wie er allemaal al niet meer zijn.

Ook de dood komt vaak terug in uw werk. U heeft wel eens gezegd dat als je ouder wordt ‘de dood aan je deur rammelt’. Welke gevolgen heeft dat besef voor de manier waarop u in het leven staat?

Ik ben me volledig bewust van het feit dat het ieder moment afgelopen kan zijn. Daar moet je mee leven, of je wilt of niet. Dat is een rustig weten, vooral als je wilt genieten van dat wat er zich op het ogenblik in je blikveld afspeelt.

DE OUDER WORDENDE ARTIEST
U bent inmiddels 66 jaar. Hoe ervaart u het om ouder te worden?
Het knarst en kraakt. Ik haal opgelucht adem als ik in bed kan stappen. En verheug me meer dan ooit om weer op te staan. Het ouder worden is een zegenend proces, van soms pijnlijke en soms gelukkige schakeringen. Je leeft gewoon wat langzamer, je bent rijker aan herinneringen, er is meer tover, de seizoenen worden scherper. Je kunt verbluft zijn als nooit tevoren bij het zien van zo’n kikkertje dat voor het eerst het land opkruipt.

Het ouder worden heeft dus ook voordelen?
De ervaring die je hebt is louterend. Het zal zo’n vaart niet lopen, weet je. Ook als je weet dat het zo’n vaart niet lopen zal, dan weet je toch dat het zo’n vaart zal lopen, zei Judith Herzberg al. Ofwel: Je weet dat een druppel die om de minuut op dezelfde plek op je voorhoofd valt een gat door je hersens boort, dus blijf je daar niet liggen.

Wat is de belangrijkste ontdekking die u door het opbouwen van levenservaring heeft gedaan?
Er is met de jaren een ander inzicht in ruimte ontstaan, zowel in het klein als in het groot. Ik ben met het verstrijken van de tijd me meer en meer gaan interesseren voor wat ik niet begrijp, wat ik niet zie. Leergieriger. Het simpele besef dat de hemel niet alleen boven ons is, maar ook links en rechts en van onderen. En dat alles met elkaar te maken heeft, van het kleinste tot het grootste. Dat je daarin een fractie bent, die er bescheiden, maar zeker toe doet. Niets is voor niets. Om niets. Alles heeft betekenis.

U heeft onlangs de AOW-leeftijd bereikt. Veel mensen kijken uit naar hun pensionering als de ultieme periode van vrijheid waarin ze niet meer hoeven werken. Hoe kijkt u daar tegenaan?
Ik zal mijn hele leven als het kan, willen blijven werken. Ik beschouw het als een voorrecht. Stopt mijn lied, stopt mijn adem.

Over dit interview:
Dit interview is verschenen in tijdschrift Geron en geschreven door Christina Mercken en Jan Willem van de Maat. Bekijk het origineel als pdf.




Post Comment