Jan Terlouw

‘Nadenken over de toekomst is in strijd met onze natuur’

Waarheid en schoonheid zijn de kernbegrippen in het leven van Jan Terlouw. Als wetenschapper streefde hij de waarheid na, als politicus en schrijver idealen als democratie en liberalisme. In zijn vrije tijd vindt hij rust in de schoonheid van de natuur, de kunsten en de liefde. En in alles wat hij doet, van zijn jeugdboeken tot zijn lezingen, spoort hij aan tot kritisch nadenken over de belangrijke thema’s van vandaag: het milieu, de consumptiemaatschappij en solidariteit. Betrokkenheid bij de samenleving en vrije wil zijn volgens Terlouw essentieel, tot op de hoogste leeftijd.

Actief ouder Worden
Het is het Europees jaar van actief ouder worden en solidariteit tussen generaties. Is actief ouder worden een belangrijk thema?
Een van mijn politieke slogans is ‘het hebben van plichten is een recht’. Mensen moeten ook plichten hebben. Natuurlijk zijn er grenzen als mensen oud of ziek zijn, maar als je helemaal geen plichten hebt, hoor je er al gauw niet meer bij. Achter de geraniums zitten is gevaarlijk! Use it or lose it geldt voor bijna alles, je spieren, je hersens. Je bent het zo kwijt. Ik kan de ouder wordende mens alleen maar aanraden actief en betrokken te blijven.

Is het voor uzelf een uitdaging om actief te blijven?
Nee, want het werk zoekt mij. Dat komt door het leven dat ik heb geleid en het soort werk dat ik heb gedaan. Ik krijg vrijwel dagelijks uitno- digingen om een stuk te schrijven, een lezing te houden, of te bemiddelen bij problemen. Wel zijn de meeste commissariaten en raden van bestuur, die ik na mijn pensionering veel deed, weggevallen. Na acht jaar moet je volgens de statuten stoppen en dan komen dat soort func- ties er niet meer bij, omdat de meeste statuten een leeftijdsgrens van 72 jaar hanteren.

Ziet u maatschappelijke belemmeringen voor actief ouder worden?
Toen ik vijfenzestig werd, moest ik weg als Commissaris van de Koningin in Gelderland. Terwijl ik tot op de dag van vandaag, vijftien jaar lang, heel hard ben blijven werken. Ik had prima kunnen doorgaan, ook omdat alle partijen wilden dat ik bleef. Maar van de wet moest ik weg. Ik begrijp wel dat we moeten voorkomen dat mensen met verouderde opvattingen blijven zitten. Mensen kunnen niet puur op eigen initiatief blijven doorwerken. Maar ik vind het ook zonde van de werkkracht en ervaring als mensen per se weg moeten vanwege een datum. Het zou beter zijn als mensen wel met pensioen moeten, bijvoorbeeld met zeventig jaar, tenzij hen uitdrukkelijk wordt gevraagd te blijven.

Generaties
Het is ook het jaar van solidariteit tussen generaties. Is de relatie tussen generaties veranderd?
Mijn relatie met onze kinderen is opener dan die met mijn ouders. Wij zeggen alles tegen elkaar. Bij mijn ouders zat het geloof ertussen. Mijn vader was dominee en mijn moeder leefde met haar geloof. Ik was niet gelovig en wilde haar mijn agnostische opvattingen een beetje besparen. Het geloof was een barrière tot echte openhartigheid. Bovendien waren relaties tussen ouders en kinderen in die tijd allemaal wat formeler.

Is er een generatiekloof die gedicht moet worden?
Vroeger schreef ik jeugdboeken, maar dat doe ik niet meer omdat ik het soort leven dat jongeren leiden niet meer ken. Ze lopen de hele dag te iPhonen en te internetten. Ik denk niet dat het onmogelijk is om voor hen te schrijven, maar ik heb er minder goesting in. Hun leven is zo anders dan het mijne. Dat is de ene kant. Aan de andere kant heb ik twaalf kleinkinderen met partners die hier regelmatig komen en met wie het altijd gezellig is. En ik spreek nog voor studenten. Ook dat loopt heel gemoedelijk. Ze begrijpen prima wat ik zeg, ik begrijp hen best. Ze hebben veel meer geld en spullen dan ik op hun leeftijd had, maar ze hebben nog wel idealen. Onze werelden zijn misschien wel verschillend, maar de relaties lijden er niet onder.

U ziet dus geen belemmeringen in de relaties tussen generaties?
Het materialisme is denk ik wel een sta in de weg. De ontzaglijke concentratie op welvaart en geld maakt dat mensen zich te weinig inte- resseren voor elkaar. Dat verandert zodra er een probleem is. Het hoeft maar hard te sneeuwen en ineens is er meer solidariteit. Het gaat ons zo goed en dat is in bepaalde opzichten een echte verarming. Je zou bijna willen zeggen: laat die economische crisis nog even duren, dat komt de solidariteit ten goede.

Economie en duurzaamheid
U noemt de economische crisis, maakt u zich daar zorgen over?
We hebben meer geconsumeerd dan we hebben geproduceerd. Kijk maar naar de huizencrisis: banken verschaften hypotheken boven de waarde van de huizen en met dat extra geld zijn auto’s en bankstellen gekocht. Dat is niet houdbaar. Het is een piramidespel en zal leiden tot een terugval. En wie betalen het gelag? De jongeren! Er zitten fundamentele fouten in de economie en de gevolgen daarvan merken we nu. We kunnen niet doorgaan met de ongebreidelde groei van de consumptiemaatschappij. Het systeem is aan het instorten.

Zal dit gevolgen hebben voor het Nederlands pensioenstelsel?
Als het met de hele wereld slecht gaat, gaat het met ons ook slechter. Volgend jaar zal al een flink aantal pensioenfondsen niet alleen de wel- vaart niet kunnen bijhouden, maar misschien zelfs de uitkeringen moeten verlagen. Desondanks hoeven we ons in Nederland niet echt ongerust te maken. Nederland is een van de beste landen ter wereld om te leven, wij hebben het bijzonder goed en zorgen in het algemeen goed voor elkaar. Zelfs met 10 procent minder pensioen zal iedereen hier nog een dak boven het hoofd en te eten hebben. Maar er zijn wel landen waar ik niet graag zou willen wonen als ik nog dertig jaar te leven had.

U verzet zich tegen de consumptiemaatschappij?
Kijk eens naar een gemiddeld Nederlands gezin. Vroeger werkte de man en bleef de vrouw thuis, ze gingen één keer per jaar met vakantie naar een huisje op de Veluwe, hadden een een- voudige radio en een klein autootje. Nu werken ze allebei, betalen zich blauw aan kinderopvang, hebben twee auto’s, een grote flatscreen televisie en gaan drie keer per jaar met vakantie naar het buitenland. We hebben een enorme welvaart, maar moeten er hard voor werken. We zijn consumptieslaven geworden. In de jaren zeventig en tachtig ging men het Malieveld op om te protesteren tegen apartheid in Zuid-Afrika, tegen de neutronenbom, voor abortusrechten en fietspaden. Maar als mensen nu al het Malieveld opgaan, doen ze dat voor geld: tegen hogere kosten in de kinderopvang, tegen verlaging van studententoelagen… Welvaart doet, naast goede, ook slechte dingen met mensen. De solidariteit vermindert en mensen worden niet gelukkiger. We worden gelukkig van relaties, van hartelijke contacten en van liefde, niet van geld. In ons diepste wezen weten we dat en toch streven we het materiële na.

Hoe beziet u, in het kader van ons streven naar het materiële, onze kansen op een duurzame toekomst?
Behoud van de aarde is de grote taak van de jeugd van vandaag. Mijn eeuw was een eeuw van oorlogen. Mijn generatie had als taak oorlogen te verhinderen en welvaart te creëren. Nu is het zaak de planeet te behouden. Ik ben altijd natuurbeschermer geweest en de problemen zijn met de jaren alleen maar urgenter geworden. De mensen die denken dat we zo door kunnen gaan, zijn de nieuwe utopisten. Het moet veranderen. Sterker nog, het zal veranderen. Vraag is alleen of dat via rampen of via beleid zal gaan.

Wat denkt u zelf: via rampen of beleid?
In 2050 telt de aarde negen miljard mensen. De aarde kan dat aan, mits we goed beleid voeren. Maar dat doen we vooralsnog niet. Er zijn onvoldoende politici overtuigd van de noodzaak daartoe. En dus zullen er eerst grote rampen moeten gebeuren voordat ze daarvan doordrongen raken. Het kan waarschijnlijk niet anders. We zijn miljoenen jaren primaten geweest die op chimpansees lijken en gebruiken pas tienduizenden jaren onze hersenen in communicatie en taal. Onze genen zijn voor meer dan 98 procent gelijk aan die van de chimpansee en een chimpansee denkt alleen: hier en nu moeten ik en mijn kind te eten hebben. Aan hoe het over dertig jaar moet, denkt hij niet. En wij ook niet. Natuurlijk kunnen we dat met onze hersenen wel bedenken, maar het dringt niet door. De drang om in het hier en nu voor onszelf en onze kinderen te zorgen is te sterk. Nadenken over de toekomst is in strijd met onze natuur.

Uit vrije wil
Toch denkt u zelf na over uw toekomst, bijvoorbeeld vanuit het burgerinitiatief Uit vrije wil.
Ik wil het recht hebben om, als ik mijn leven voltooid acht, op een genadige en menselijke manier eruit te stappen. Daarom zet ik me, als lid van Uit vrije wil, in voor de legalisatie van stervenshulp aan ouderen die hun leven voltooid achten. Natuurlijk doe je dat alleen op uitdrukkelijk verzoek van de oudere zelf en onder voorwaarden van zorgvuldigheid en toetsbaarheid. Je wilt niet dat het onder druk van de erfgenamen gebeurt. Maar als iemand zijn leven voltooid acht, dan moet die toch een andere optie hebben dan voor de trein springen! Vanuit Uit vrije wil hebben we een wetsontwerp daartoe ingediend bij de Tweede Kamer. Al zal de Kamer dat waarschijnlijk afwijzen.

Waarom verwacht u dat de Kamer het wetsontwerp afwijst?
Omdat ze op ethisch gebied behoudender zijn dan de samenleving. En vreselijk inconsequent. Kijk maar naar het voorstel om iedereen als or- gaandonor te registeren, tenzij je aangeeft dat niet te willen. Dat levert meer donoren op en de meerderheid van de samenleving is voor, blijkt uit enquêtes. Maar de Tweede Kamer is tegen. Waarom? Omdat ergens de organen van een zwerver, die het niet heeft begrepen of die niet is bereikt, gedoneerd zouden kunnen worden tegen zijn wens in. Ze beroepen zich dan op het recht op beschikking over het eigen lichaam. Maar als het over levensbeëindiging gaat, dan mag je ineens niet meer over je eigen lichaam beschikken. Moeilijk te begrijpen. Ik vind het maar raar dat al die veertigers en vijftigers mogen beslissen over wat tachtigers doen. Op grond van welk ethisch recht mogen zij het mij verbieden mijn leven op een menselijk en genadige manier te eindigen na een lang, liefdevol en arbeidzaam leven? Natuurlijk hebben ze een beschermingsplicht, maar ze beschermen mij niet, ze beperken mijn vrije wil. Ik vind niet dat zij het recht hebben om een tachtigjarige dat te ontnemen.

Betekent dit dat u niet bang bent voor de dood?
Leven is vanzelfsprekend, ieder organisme wil leven. Zo blijft de soort voortbestaan. Dus ook ik wil leven. Maar de vraag wat er na de dood komt, vind ik een zinledige vraag. We kunnen het niet weten. Het enige wat we zeker weten is dat we niet door zullen leven in enige vorm die doet denken aan het hier en nu. Er zijn grenzen waar je niet voorbij kunt kijken en de dood is er een van. Als wetenschapper ben ik altijd op zoek naar de waarheid, daar sjoemel je niet mee, maar je moet jezelf ook niet verwarren in moeilijke vragen en ongelukkig zijn als je de antwoorden niet kunt vinden. Sommige dingen zijn mysteries. En in de schoonheid van de natuur, de kunsten en de liefde vind je weer de berusting dat je sommige vragen niet beantwoorden kunt. Waarheid en schoonheid zijn voor mij de belangrijkste begrippen. Daar raak ik meer en meer van doordrongen.

En uw eigen ouder worden, hoe beleeft u dat?
Hoe het is om tachtig te zijn? Precies zoals het is om negenenzeventig te zijn. Mijn vrouw en ik hebben afgesproken dat we niet almaar zeggen: ‘Wat zijn we toch oud.’ Als ik het een keer zeg, antwoordt ze gelijk: ‘Wat hadden we daarover ook alweer afgesproken?’ Je kunt jezelf namelijk gemakkelijk oud praten. Toen mijn grootvader drieënzestig was, was hij al een oude man. Mensen blijven nu langer jonger. We zijn gezonder, sterker, de voeding is beter, we roken minder en als we zestig zijn, denken we niet meer, zoals vroeger: nu ben ik oud.

U merkt dus niet veel van het ouder worden?
Lichamelijk wel. Ik heb mijn hele leven hardgelopen, maar dat lijkt me niet zo verstandig meer. En ik ben vorig jaar ook niet gaan schaatsen met mijn kinderen terwijl ik vroeger altijd lange toertochten maakte. Je moet je grenzen bewaken. Ik weet dat als ik nu val, ik een heup breek en een jaar zit te tobben. Natuurlijk helpt het wel dat mijn lijf me eerder zegt dat ik moet gaan zitten. Maar verder ben ik gezond en is er niets aan de hand. En ook het nadenken gaat nog bijna zo goed als vroeger.

En tot slot, bent u met het ouder worden veranderd?
Dat weet ik niet. Dat moeten we aan mijn vrouw vragen: Alexandra, ben ik de laatste twintig jaar veranderd?

‘Je bent misschien een beetje langzamer geworden. We leven toch iets langzamer, niet alleen in bewe­ ging. En wat denken betreft, je flapt er misschien minder snel iets uit. Je overdenkt iets meer. Maar nee, je bent niet echt veranderd. En als je bent ve­randerd, dan ben ik mee veranderd.’

Over dit interview:
Dit interview is verschenen in tijdschrift Geron en geschreven door Christina Mercken en Jan Willem van de Maat. Bekijk het origineel als pdf.




Post Comment