Kleine dorpen van 1.000 tot 1.500 inwoners verliezen steeds vaker voorzieningen zoals winkels en cafés. Ouderen en mensen met beperkingen trekken weg door het tekort aan geschikte woningen. Bewoners van dit soort dorpen beseffen dat niet alle voorzieningen op deze kleine schaal beschikbaar kunnen zijn. Toch nemen burgers juist in kleine dorpen initiatief en verantwoordelijkheid om basisvoorzieningen te behouden.
Dorp redt dorp
Fraaie voorbeelden van wat de bundeling van krachten in dorpen teweeg kan brengen zijn te zien in de SEV-proeftuinen Woonservicegebieden. Het lukt bewoners dan om zelf voorzieningen rond wonen, welzijn en zorg te realiseren of in stand te houden. De gemeente Peel en Maas is inmiddels landelijk bekend vanwege haar vertrouwen in de burgers. In de kernen Eghel, Beringe en Grashoek doen de dorpen zelf de aanbestedingen voor de dagvoorzieningen voor ouderen. Het dorp levert de ruimte en de vrijwilligers, de door het dorp te kiezen zorgaanbieder een professionele kracht. In Warder in de gemeente Zeevang hebben de dorpsvereniging en de caféhouder een pact gesloten om in de zalen achter het café activiteiten voor ouderen en jongeren te organiseren, plus een dorpssteunpunt in het kader van het Wmo-beleid van de gemeente.
Hoe redt een dorp zichzelf?
Om de proeftuinen en anderen verder te inspireren selecteerden MOVISIE en SEV vier dorpen die model kunnen staan voor gedurfde en veelomvattende burgerinitiatieven.Dat zijn de Brabantse dorpen Elsendorp, Esbeek en Sterksel en Oosterend op Texel. Er zijn interviews afgenomen, de projecten zijn beschreven en er was een eenmalige bijeenkomst met betrokkenen van de vier beschreven ‘sterke praktijken’, samen met de proeftuinen. Daar was de centrale vraag: welke factoren spelen een rol bij het opzetten en in stand houden van burgerinitiatieven in kleine kernen voor (basis)voorzieningen voor ouderen en mensen met beperkingen.
Download de publicatie hier.